Accueil > Chansons > ’t Marianne-lied

’t Marianne-lied

De Ruyter, Pieter Cornelius. Souëtre, Olivier

Toutes les versions de cet article : [français] [Nederlands]


Of “’t Mariannelied” : tekst door Pieter Cornelius de Ruyter = “La Marianne” (1883) van Olivier Souvestre/Souëtre. Muziek (1883) van Léon Trafiers. Ook muziek van Hans Eisler (1933).


’k Ben Marianne, proletaren,
Mij naam is overal bekend ;
’k Draag om mijn losgebonden haren
De rode muts der vrijheidsbent
’k Ben uit het ruwe volk geboren :
De dag, als ’t uur der wrake slaat,
Zal hij als man mij toebehoren.
Die ’t moedigst aan mijn zijde gaat !
 
koor van arbeiders :
Ga, ga, Marianne
O, voer aan. Verlos de maatschappij
Nu van tirannen
En maak ons vrij !
 
Gij, norse smid, gij, die bedolven
In ’s aardrijks schoot geen dag aanschouwt,
Gij, die moest zwerven op de golven,
Gij, akkerman, die ’t land bebouwt ;
Uw meesters, — lage parasieten —
Bevelen u : “Gelooft aan God !”
Wijl zij een hemel hier genieten
En gij een hel tot schande en spot.
 
koor : Ga, ga, enz.
 
Wanneer de grijsaard, neêrgebogen
Het leven lijdende verlaat ;
Wanneer uw dochters, vuig bedrogen,
Tot schande lopen langs de straat ;
Als ’t zwervend spook van ’t arbeidstaken
Met al zijn wee te voorschijn treedt,
Dan vloek ’k hen, die hun plicht verzaken,
En de oorzaak zijn van zoveel leed !
 
koor : Ga, ga, enz.
 
Nog altijd zie ik om mij henen,
Mij lokkend met gestolen geld,
Die kaalkop met zijn kromme bene :
“Baron van List tot Ruw Geweld !”
Van afschuw voel ik mij gedrongen,
Hem te verplettren met de voet,
En ’t ongediert met al zijn jongen
Te wentlen in zijn eigen bloed !
 
koor : Ga, ga, enz.
 
Ik haat de krijg der dwingelanden,
’k Haat altaar, kroon en veldheerstaf,
Het vrijheidsvuur moest hen verbranden
Die ons verdrukken tot in ’t graf,
’k zal die ontmenste teugelhouders,
— Vampieren dezer maatschappij —
Het brandmerk drukken op de schouders
En ketenen in slavernij !
 
koor : Ga, ga, enz.
 
Wanneer de honger, bleek en mager,
Zich tegen de overdaad verzet ;
Gewapend optreed als beklager
En eist voorziening door de wet ;
Dan weet ik dat door lang te praten,
Men toch het volk geen uitkomst biedt…
Maar koningen en advocaten,
Verdwijnen slechts door dynamiet.
 
koor : Ga, ga, enz.
 
Stort neder, oude vestingwallen,
Zodra het licht der rede gloort,
Dat troon en beurs en altaar vallen,
Maar ook de laatste kerkerpoort.
Dan zal de vrijheid de aard’ ontginnen,
Hoe langzaam ze ook haar weg bereidt.
Doch ’t moeilijkst werk om te overwinnen.
is ’t bolwerk der onwetendheid !
 
koor : Ga, ga, enz.

Voir : Socialistische en anti-militaristische liederen, oud en nieuw (Almelo : Aurora, [193.], p. 27).